Welke functie hebben voedingsstoffen?
Lees onderstaande tekst en vul de kader in de werkbundel in.

Water
Ons lichaam bestaat ongeveer uit 65% water. Doorheen de dag verliezen we 2,5 liter via zweet, urine en ademhaling. Het is daarom belangrijk dat je voldoende water drinkt op een dag. Bij een tekort aan water krijg je een droge keel en een droge mond. Van alle voedingsstoffen is water de belangrijkste, zonder water kan je maar enkele dagen overleven. Water dient als bouwstof voor de cellen. In groenten zoals komkommer en sla vind je veel water terug, maar ook bijvoorbeeld aardbeien en frambozen bestaan uit een grote hoeveelheid water.
Voedingsvezels
Voedingsvezels vinden we voornamelijk terug in de celwanden van planten. Ze dragen bij aan een goede spijsvertering, een verzadigd gevoel na het eten en verminderen het risico op verschillende ziektes zoals hart- en vaatziekten. Door veel volkorenproducten te eten zoals bruin brood en volkoren pasta, krijg je veel voedingsvezels binnen, maar ook groenten, fruit en peulvruchten zorgen voor voldoende voedingsvezels.


Vetten
Het eten van vette voedingsmiddelen zoals vis, boter en olie, geeft ons veel energie. Vetten zijn de energieleveranciers van ons lichaam. In de cellen worden de opgenomen vetten verbrandt naar thermische en kinetische energie, deze kan je dan gebruiken om te sporten of andere dagdagelijkse activiteiten. Bij te veel aan vetten gaat je lichaam het opslaan in lichaamsvet. Deze dient als bescherming voor je organen en tegen de kou.
Koolhydraten
Zowel snelle als trage koolhydraten zorgen net zoals de vetten voor energie in ons lichaam. We kunnen ze in onze voeding terugvinden onder verschillende vormen. Voorbeelden van koolhydraten zijn zetmeel en suikers. Als je aan suiker denkt, dan denk je vaak aan ongezonde voedingsmiddelen zoals frisdrank en snoep, maar ook in brood, aardappelen en fruit komen bijvoorbeeld veel suikers voor.


Eiwitten
Eiwitten vinden we terug in veel voedingsmiddelen. Gemiddeld heeft een volwassene 0,8 gram eiwit nodig per kilo lichaamsgewicht. Als je dus 50 kilo weegt, heb je ongeveer 40 gram eiwitten nodig. Best veel vind je niet? Eiwitten zijn dan ook heel belangrijk. Ze zorgen voor de opbouw van de cellen en je lichaamsgroei, ze zorgen voornamelijk voor de groei van je spieren. Nooit gehoord dat sporters eiwitshake drinken? Je vindt eiwitten terug in producten zoals zalm, tonijn, mozzarella, steak en tal van andere voedingsmiddelen.
Mineralen
Ik neem aan dat jullie het mineraal natrium wel kennen onder andere in zout, maar ook magnesium en ijzer zijn voorbeelden van mineralen. Mineralen zorgen ervoor dat je lichaam goed functioneert en helpen mee voor de groei en de ontwikkeling van je lichaam. Het mineraal Calcium, helpt bijvoorbeeld bij het herstel van je botten na een beenbreuk. Mineralen zijn voedingsstoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in voedingsmiddelen, je vindt ze bijvoorbeeld terug in spinazie, melk, kaas ...


Vitaminen
Bij een tekort aan vitaminen, is de kans dat je ziek wordt heel groot.
Waarschijnlijk ken je wel enkele vitaminen en hun functie, neem bijvoorbeeld vitamine C, ik neem aan dat je wel weet dat vitamine C je beschermt tegen de griep. Ook vitamine D is zeer gekend. Vitamine D haal je niet enkel uit je voeding, maar ook door in het zonnetje te zitten neemt je lichaam vitamine D op, ze wordt dan ook de zonnevitamine genoemd. Vitaminen zijn onmisbaar en komen net zoals mineralen maar in beperkte mate voor in een voedingsmiddel.
Is het gelukt om de kader in te vullen? Ga verder met de les.
Doelen
- Ik kan de functie van bouwstoffen, beschermstoffen en brandstoffen beschrijven. .